Artikel 45F
F. De blinde duidt een kaart aan
Nadat de blinde zijn hand heeft opengelegd, mag hij zonder opdracht van de leider geen kaarten meer aanduiden of aanraken (behalve om ze te rangschikken). Doet hij dit toch, dan behoort de wedstrijdleider direct te worden ontboden en op de hoogte gebracht van de feiten. Het spel gaat verder. Op het einde van het spel dient de wedstrijdleider een arbitrale score te geven als hij van oordeel is dat de blinde een bepaalde speelwijze aan de leider suggereerde en de tegenspelers door de gesuggereerde speelwijze zijn benadeeld.
Artikel 43
Beperkingen voor de blinde
Met uitzondering van de bepalingen in artikel 42:
- Beperkingen voor de blinde
-
- Alleen nadat een andere speler de aandacht vestigde op een onregelmatigheid, mag de blinde het initiatief nemen tot het ontbieden van de wedstrijdleider.
- Tijdens het spelen mag de blinde niet de aandacht vestigen op een onregelmatigheid.
- De blinde mag niet deelnemen aan het spelen en hij mag over het spel niets aan de leider overbrengen.
-
- De blinde mag zijn hand niet uitwisselen met die van de leider.
- De blinde mag niet opstaan om het spelen van de leider te volgen.
- De blinde mag niet kijken naar de beeldzijde van een kaart in de hand van een der tegenspelers.
- Een tegenspeler mag zijn hand niet tonen aan de blinde.
- Straffen voor overtreding
- De blinde kan volgens artikel 90 worden bestraft voor elke overtreding van de beperkingen, opgesomd in A1 en A2.
- Als de blinde, na overtreding van de beperkingen, opgesomd in A2:
- de leider waarschuwt niet uit de verkeerde hand voor te spelen, mag elk van de tegenspelers bepalen, uit welke hand de leider moet voorspelen;
- de eerste is die de leider vraagt of het spelen van een kaart uit de hand van de leider een verzaking is, moet de leider, indien hij een onreglementaire kaart speelde, een juiste kaart hiervoor in de plaats spelen en zijn de bepalingen van artikel 64 van toepassing alsof de verzaking voldongen was.
- Als de blinde, na overtreding van de beperkingen opgesomd in A2, als eerste de aandacht vestigt op een onregelmatigheid begaan door een tegenstander, is er geen onmiddellijke rechtzetting. Het spel gaat verder alsof er geen onregelmatigheid heeft plaatsgevonden. Als de tegenspelers voordeel hebben gehaald door de onregelmatigheid, neemt de wedstrijdleider dat voordeel weg door hun score aan te passen. De partij van de leider behoudt de score die aan tafel behaald werd. (zie artikel 12)